1 op de 4 jongeren groeit op in een mantelzorgsituatie. Voor iedereen die hen wil steunen 5 tips van een echte insider op het gebied van mantelzorg, lector Mantelzorg, dr. Deirdre Beneken genaamde Kolmer.
Voor meer tips en haar relationele benadering van mantelzorg kun je het webinar ‘Zorgen in je jeugd” beluisteren.
Lang niet voor alle jonge mantelzorgers geldt dat ze praktische zorgtaken verrichten. Dat geldt voor 1 op de 10. Maar wel dat ze sociaal-emotioneel betrokken zijn bij een zorgsituatie. Uit diverse onderzoeken blijkt hoe dat gevolgen heeft voor hun functioneren thuis en op school. In ernstige gevallen kan het leiden tot sociale isolatie, depressieve gevoelens of gezondheidsklachten.
Alle reden om jonge mantelzorgers tijdig in het vizier te krijgen en passende ondersteuning te bieden.
1. Wie is de ouder?
De aandacht voor jonge mantelzorgers richt zich meestal op alle jongeren die zich in een zorgsituatie bevinden. Toch is het zinvol om een onderscheid te maken. Een grote groep jongeren biedt vooral praktische hulp. Ondersteuning in het huishouden en/of in de persoonlijke verzorging van de naaste. Maar er is ook een groep die daarnaast of vooral emotionele ondersteuning aan de naaste geeft. Praatpaal zijn, buien opvangen, zorgen dat de naaste zich wat gelukkiger voelt. Dat kan heel zwaar zijn voor een kind, zeker in het geval van psychiatrische of verslavingsproblematiek.
Vaak is er sprake van rolomkering. Wordt het kind de ouder van zijn ouder. Met name deze groep jongeren loopt grote kans om klachten te ontwikkelen. In de jeugd of op latere leeftijd. Ook leidt het tot een ‘zorgidentiteit’. Dat wil zeggen dat de zorg voor een ander altijd voorgaat, ten koste van het eigen leven. Het is dus zaak om vooral alert te zijn op geparentificeerde kinderen.
2. Uitvaller of zonnekind?
Jonge mantelzorgers zijn niet aan hun neus te herkennen. De school en de huisarts hebben de grootste kans ze te signaleren. Signalen van sterke vermoeidheid, frequent ziek zijn, spanningsklachten, sociaal isolement, afwezigheid in de lessen of bij tentamens kunnen duiden op een moeilijke situatie thuis. Bijvoorbeeld door mantelzorg. Alle reden voor een goed gesprek.
Wat minder snel tot opmerkzaamheid leidt, is het gedrag van zogeheten ‘zonnekinderen’, aldus dr. Beneken genaamd Kolmer. Zij presteren juist boven gemiddeld, staan altijd klaar voor extra klussen, zijn de rechterhand van de leraar of de hulpverlener en tonen een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Ook dit gedrag kan een signaal zijn van een (te grote) steunpilaarpositie thuis.
3. Iedereen zijn eigen hulpverlener?
Dr. Beneken genaamd Kolmer is een pleitbezorger van de relationele aanpak in de steun aan (jonge) mantelzorgers. Hulpverleners moeten niet zelf een band met het kind willen opbouwen. Maar de interactie in het gezin op gang brengen en er zelf zo snel mogelijk tussenuit stappen. Belangrijk doel is de emotionele veiligheid weer een kans te geven. Ook is ze geen voorstander van een aparte hulpverlener voor elk gezinslid. Een gevolg van doelgroepdenken. Wel iemand die naar de totale zorgsituatie kijkt en die helpt te verbeteren.
Vanuit die optiek vindt ze dan ook de ‘fundagen’ voor jonge mantelzorgers geen goed idee. Even eruit is leuk, maar als je terugkomt is alles nog precies hetzelfde. Het heeft geen effect op het gezin. Beter een leuke dag waar het hele gezin, inclusief de zorgvrager, het fijn heeft met elkaar. Het hele gezin heeft immers een zorgsituatie!
4. De moeder weer de moeder?
Bij punt 1 spraken we over de ouder die de ouderrol eigenlijk niet meer vervult. Volgens Beneken genaamd Kolmer denken we te snel dat vader of moeder dat ook niet (meer) in huis heeft. Elke ouder wil wel contact maken met het kind. Maar misschien op een andere manier dan jij het zou doen. Zoals de moeder die een cva had gehad, maar met haar hoofd langs de schouder van haar dochter wreef.
Elke ouder kan geholpen worden om genegenheid of waardering te uiten of belangstelling te tonen voor de leefwereld van het kind. En dat is een dankbare taak voor de hulpverlener, vindt de lector Mantelzorg. Help de ouder om weer ouder te zijn en ga uit van de kans dat het lukt!
5. Afwezig of afgehaakt?
Het komt veel voor dat 1 kind optreedt als ‘hoofd mantelzorg’. Omdat het toevallig zo uitkwam, of omdat hij/zij een zorgende persoonlijkheid heeft of omdat…. Vaak zijn er wel meer kinderen of familieleden, maar houden die zich in de zorg wat afzijdig. Beneken genaamd Kolmer ziet het als belangrijke taak van hulpverleners om de afwezigen te betrekken. Ga er niet vanuit dat ze niet willen of niet kunnen.
Vaak is de situatie zo gegroeid dat 1 kind het leeuwendeel van de zorg levert. En is de andere gezinsleden nooit gevraagd wat ze zouden kunnen of willen doen. Je afzijdig houden hoeft ook zeker niet te duiden op niet betrokken zijn. Maar kan een manier zijn om met de situatie te kunnen omgaan. Ook op afstand kun je je grote zorgen maken. Ga dus als hulpverlener ook na hoe het staat met de ‘afstandelijke’ kinderen.
Bovenstaande tips zijn ontleend aan het mantelzorgwebinar van 4 juni, “Zorgen in je jeugd”. Ik sprak met dr. Deirdre Beneken genaamd Kolmer, lector Mantelzorg aan De Haagse Hogeschool en drs. Gert Evers, docent Sociale Professies. Samen schreven zij een boek over de wenselijkheid van mantelzorg door jongeren, gebaseerd op kwalitiatief onderzoek onder studenten. Een opname van het volledige interview, inclusief het persoonlijke verhaal van Mariska, is te beluisteren.
5 insidertips voor de ondersteuning van jonge mantelzorgers
Wees alert op verborgen signalen
1 op de 4 jongeren groeit op in een mantelzorgsituatie. Voor iedereen die hen wil steunen 5 tips van een echte insider op het gebied van mantelzorg, lector Mantelzorg, dr. Deirdre Beneken genaamde Kolmer.
Voor meer tips en haar relationele benadering van mantelzorg kun je het webinar ‘Zorgen in je jeugd” beluisteren.
Lang niet voor alle jonge mantelzorgers geldt dat ze praktische zorgtaken verrichten. Dat geldt voor 1 op de 10. Maar wel dat ze sociaal-emotioneel betrokken zijn bij een zorgsituatie. Uit diverse onderzoeken blijkt hoe dat gevolgen heeft voor hun functioneren thuis en op school. In ernstige gevallen kan het leiden tot sociale isolatie, depressieve gevoelens of gezondheidsklachten.
Alle reden om jonge mantelzorgers tijdig in het vizier te krijgen en passende ondersteuning te bieden.
1. Wie is de ouder?
De aandacht voor jonge mantelzorgers richt zich meestal op alle jongeren die zich in een zorgsituatie bevinden. Toch is het zinvol om een onderscheid te maken. Een grote groep jongeren biedt vooral praktische hulp. Ondersteuning in het huishouden en/of in de persoonlijke verzorging van de naaste. Maar er is ook een groep die daarnaast of vooral emotionele ondersteuning aan de naaste geeft. Praatpaal zijn, buien opvangen, zorgen dat de naaste zich wat gelukkiger voelt. Dat kan heel zwaar zijn voor een kind, zeker in het geval van psychiatrische of verslavingsproblematiek.
Vaak is er sprake van rolomkering. Wordt het kind de ouder van zijn ouder. Met name deze groep jongeren loopt grote kans om klachten te ontwikkelen. In de jeugd of op latere leeftijd. Ook leidt het tot een ‘zorgidentiteit’. Dat wil zeggen dat de zorg voor een ander altijd voorgaat, ten koste van het eigen leven. Het is dus zaak om vooral alert te zijn op geparentificeerde kinderen.
2. Uitvaller of zonnekind?
Jonge mantelzorgers zijn niet aan hun neus te herkennen. De school en de huisarts hebben de grootste kans ze te signaleren. Signalen van sterke vermoeidheid, frequent ziek zijn, spanningsklachten, sociaal isolement, afwezigheid in de lessen of bij tentamens kunnen duiden op een moeilijke situatie thuis. Bijvoorbeeld door mantelzorg. Alle reden voor een goed gesprek.
Wat minder snel tot opmerkzaamheid leidt, is het gedrag van zogeheten ‘zonnekinderen’, aldus dr. Beneken genaamd Kolmer. Zij presteren juist boven gemiddeld, staan altijd klaar voor extra klussen, zijn de rechterhand van de leraar of de hulpverlener en tonen een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Ook dit gedrag kan een signaal zijn van een (te grote) steunpilaarpositie thuis.
3. Iedereen zijn eigen hulpverlener?
Dr. Beneken genaamd Kolmer is een pleitbezorger van de relationele aanpak in de steun aan (jonge) mantelzorgers. Hulpverleners moeten niet zelf een band met het kind willen opbouwen. Maar de interactie in het gezin op gang brengen en er zelf zo snel mogelijk tussenuit stappen. Belangrijk doel is de emotionele veiligheid weer een kans te geven. Ook is ze geen voorstander van een aparte hulpverlener voor elk gezinslid. Een gevolg van doelgroepdenken. Wel iemand die naar de totale zorgsituatie kijkt en die helpt te verbeteren.
Vanuit die optiek vindt ze dan ook de ‘fundagen’ voor jonge mantelzorgers geen goed idee. Even eruit is leuk, maar als je terugkomt is alles nog precies hetzelfde. Het heeft geen effect op het gezin. Beter een leuke dag waar het hele gezin, inclusief de zorgvrager, het fijn heeft met elkaar. Het hele gezin heeft immers een zorgsituatie!
4. De moeder weer de moeder?
Bij punt 1 spraken we over de ouder die de ouderrol eigenlijk niet meer vervult. Volgens Beneken genaamd Kolmer denken we te snel dat vader of moeder dat ook niet (meer) in huis heeft. Elke ouder wil wel contact maken met het kind. Maar misschien op een andere manier dan jij het zou doen. Zoals de moeder die een cva had gehad, maar met haar hoofd langs de schouder van haar dochter wreef.
Elke ouder kan geholpen worden om genegenheid of waardering te uiten of belangstelling te tonen voor de leefwereld van het kind. En dat is een dankbare taak voor de hulpverlener, vindt de lector Mantelzorg. Help de ouder om weer ouder te zijn en ga uit van de kans dat het lukt!
5. Afwezig of afgehaakt?
Het komt veel voor dat 1 kind optreedt als ‘hoofd mantelzorg’. Omdat het toevallig zo uitkwam, of omdat hij/zij een zorgende persoonlijkheid heeft of omdat…. Vaak zijn er wel meer kinderen of familieleden, maar houden die zich in de zorg wat afzijdig. Beneken genaamd Kolmer ziet het als belangrijke taak van hulpverleners om de afwezigen te betrekken. Ga er niet vanuit dat ze niet willen of niet kunnen.
Vaak is de situatie zo gegroeid dat 1 kind het leeuwendeel van de zorg levert. En is de andere gezinsleden nooit gevraagd wat ze zouden kunnen of willen doen. Je afzijdig houden hoeft ook zeker niet te duiden op niet betrokken zijn. Maar kan een manier zijn om met de situatie te kunnen omgaan. Ook op afstand kun je je grote zorgen maken. Ga dus als hulpverlener ook na hoe het staat met de ‘afstandelijke’ kinderen.
Bovenstaande tips zijn ontleend aan het mantelzorgwebinar van 4 juni, “Zorgen in je jeugd”. Ik sprak met dr. Deirdre Beneken genaamd Kolmer, lector Mantelzorg aan De Haagse Hogeschool en drs. Gert Evers, docent Sociale Professies. Samen schreven zij een boek over de wenselijkheid van mantelzorg door jongeren, gebaseerd op kwalitiatief onderzoek onder studenten. Een opname van het volledige interview, inclusief het persoonlijke verhaal van Mariska, is te beluisteren.
Annette
Next ArticleStop de verwendagen. Ga voor goud!