“Het is alsof ik steeds mijn hoofd tegen dezelfde muur stoot” zei een cliënt vorige week. Ze had een zware week gehad met haar broer. Hij moest voor een belangrijk onderzoek naar het ziekenhuis. Maar lijdt onder meer aan angststoornissen. Dus dat was voor hem een bijna onneembare horde. Ze had op alle manieren geprobeerd hem te steunen. En ook zijn zorgnetwerk had zich, met extra begeleiding, van de beste kant laten zien.
En toch was het niet gelukt. Eenmaal op de behandeltafel kon het onderzoek niet afgemaakt worden. Ze had zelf de blinde paniek gezien. Achteraf was hij in een behoorlijke dip beland. Schaamde zich. Voelde zich schuldig. Zij voelde vooral bezorgdheid (wat nu??), teleurstelling en bovenal onmacht.
Ze had er werkelijk alles aan gedaan om hem te helpen en de hobbels op te lossen. Maar dat bleek een onmogelijkheid. Ook na afloop had ze het gevoel dat ze met lege handen stond. Ze kon hem niet troosten, het niet recht breien, hem niet helpen. Het voelde voor haar ook alsof ze gefaald had. We spraken er over hoe je omgaat met jezelf en met de ander in dit soort situaties.
Onmacht is eigenlijk een rare emotie. Je hebt immers geen enkele ‘macht’ om het leven of geluk van iemand anders te regelen. Maar dat is wel een impuls die elke mantelzorger regelmatig ervaart. Je zou een vriendje voor je eenzame kind willen regelen, je zou de angst bij je demente moeder willen wegnemen, vul zelf maar in. Het is een beroerd gevoel om het ongeluk van iemand waar je van houdt aan te moeten zien.
En dat is toch wat we te leren hebben. Bij de ander, mét zijn pijn en ongemak, kunnen zijn. Zonder oordeel, zonder ingrijpen, zonder mede-lijden. Want van medelijden wordt de ander echt niet beter. Sterker nog, je neemt de ander eigenlijk iets af. Het is zíjn verdriet. Niet het jouwe.
Mede-dogen is een heilzamere weg. Door het verdriet van de ander te gedogen, mag het er zijn. Dat is niet iemand in de steek laten. Dat is juist er op een heel krachtige manier voor iemand zijn.
Maar dat vraagt wel iets van jezelf. Namelijk dat je met je eigen pijn en ongemak kunt dealen. En er niet bij weggaat door in je reflex te schieten.
Hoe ziet jouw reflex eruit?
oplossingen aandragen? Misschien kunnen we volgende keer…. Zou het niet helpen als…
over iets anders (positiefs) beginnen? Wat ga jij aanstaand weekend doen…
kleiner maken? Ach, het geeft helemaal niets… Je moet maar zo denken….
weggaan? Ik zal eens even koffie maken…
anders?
Als je jouw reflex herkent en kunt laten, kun je voelen wat er te voelen valt.
Onmacht, omdat je de situatie niet kunt veranderen. Of angst omdat je je zorgen maakt. Of verdriet omdat je het de ander zo graag beter had gegund. Of…wat zich ook aandient.
Dat klinkt makkelijk. Maar dat is het niet.
Je kunt het wel leren. En dat begint met je bewust te zijn van je gedrag en het gevoel dat er onder ligt.
Het levert veel op.
Als jij de kracht hebt om bij jezelf te blijven, kan de ander dat ook doen. Durft hij zijn verdriet, angst of boosheid te laten zien. Wordt die emotie niet gesmoord in afleidende manoeuvres. Je geeft steun door die emotie gewoon te erkennen. Dan pas neem je de ander echt serieus.
Nog een paar handreikingen voor situaties waarin het voelt alsof je met lege handen staat:
Benoem gerust wat de situatie met jou doet. Zonder verwijt. Dat geeft gelijkwaardigheid. Bovendien, de ander voelt het toch wel.
Stiltes kunnen heel heilzaam zijn. Woorden kunnen emoties soms smoren.
Nodig de ander uit om te laten zien hoe hij zich voelt. Stel open vragen.Oprechte interesse in de beleving van de ander is hartverwarmend.
Vat af en toe samen wat de ander heeft gezegd. Vooral als je het je zelf slecht kunt voorstellen. Dat maakt dat de ander zich gehoord voelt.
Maak duidelijk dat je van de ander houdt zoals hij is. Onvoorwaardelijk.
Vraag of je iets voor de ander kunt doen (of laten!). Ga niet zelf invullen.
Geef geen oplossingen en adviezen. Daar gaat het niet over.
Herken jij het gevoel van onmacht? Hoe ga jij om met situaties die je niet kunt oplossen?
De verborgen kracht van onmacht
Hoe je met volle in plaats van lege handen staat…
foto: Lulu Hoeller
“Het is alsof ik steeds mijn hoofd tegen dezelfde muur stoot” zei een cliënt vorige week. Ze had een zware week gehad met haar broer. Hij moest voor een belangrijk onderzoek naar het ziekenhuis. Maar lijdt onder meer aan angststoornissen. Dus dat was voor hem een bijna onneembare horde. Ze had op alle manieren geprobeerd hem te steunen. En ook zijn zorgnetwerk had zich, met extra begeleiding, van de beste kant laten zien.
En toch was het niet gelukt. Eenmaal op de behandeltafel kon het onderzoek niet afgemaakt worden. Ze had zelf de blinde paniek gezien. Achteraf was hij in een behoorlijke dip beland. Schaamde zich. Voelde zich schuldig. Zij voelde vooral bezorgdheid (wat nu??), teleurstelling en bovenal onmacht.
Ze had er werkelijk alles aan gedaan om hem te helpen en de hobbels op te lossen. Maar dat bleek een onmogelijkheid. Ook na afloop had ze het gevoel dat ze met lege handen stond. Ze kon hem niet troosten, het niet recht breien, hem niet helpen. Het voelde voor haar ook alsof ze gefaald had. We spraken er over hoe je omgaat met jezelf en met de ander in dit soort situaties.
Onmacht is eigenlijk een rare emotie. Je hebt immers geen enkele ‘macht’ om het leven of geluk van iemand anders te regelen. Maar dat is wel een impuls die elke mantelzorger regelmatig ervaart. Je zou een vriendje voor je eenzame kind willen regelen, je zou de angst bij je demente moeder willen wegnemen, vul zelf maar in. Het is een beroerd gevoel om het ongeluk van iemand waar je van houdt aan te moeten zien.
En dat is toch wat we te leren hebben. Bij de ander, mét zijn pijn en ongemak, kunnen zijn. Zonder oordeel, zonder ingrijpen, zonder mede-lijden. Want van medelijden wordt de ander echt niet beter. Sterker nog, je neemt de ander eigenlijk iets af. Het is zíjn verdriet. Niet het jouwe.
Mede-dogen is een heilzamere weg. Door het verdriet van de ander te gedogen, mag het er zijn. Dat is niet iemand in de steek laten. Dat is juist er op een heel krachtige manier voor iemand zijn.
Maar dat vraagt wel iets van jezelf. Namelijk dat je met je eigen pijn en ongemak kunt dealen. En er niet bij weggaat door in je reflex te schieten.
Hoe ziet jouw reflex eruit?
Als je jouw reflex herkent en kunt laten, kun je voelen wat er te voelen valt.
Onmacht, omdat je de situatie niet kunt veranderen. Of angst omdat je je zorgen maakt. Of verdriet omdat je het de ander zo graag beter had gegund. Of…wat zich ook aandient.
Dat klinkt makkelijk. Maar dat is het niet.
Je kunt het wel leren. En dat begint met je bewust te zijn van je gedrag en het gevoel dat er onder ligt.
Het levert veel op.
Als jij de kracht hebt om bij jezelf te blijven, kan de ander dat ook doen. Durft hij zijn verdriet, angst of boosheid te laten zien. Wordt die emotie niet gesmoord in afleidende manoeuvres. Je geeft steun door die emotie gewoon te erkennen. Dan pas neem je de ander echt serieus.
Nog een paar handreikingen voor situaties waarin het voelt alsof je met lege handen staat:
Herken jij het gevoel van onmacht? Hoe ga jij om met situaties die je niet kunt oplossen?
Annette
Next ArticleHoe blijf je als #mantelzorger een #trending topic?